Hoe werkt een alarminstallatie?
Een alarminstallatie is bedoeld om een bedrijf of woonhuis te beveiligen tegen de gevolgen van inbraak, brand, koolmonoxide en water. Het zorgt voor signalering van deze zaken zodat er tijdig ingegrepen kan worden of zelfs voorkomen. Een alarminstallatie bestaat uit een centrale contole-stuureenheid, bedieningspaneel, detectoren en alarmgevers. Tegenwoordig kunnen alarmsystemen ook uitgerust worden met camera’s.
Het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel activeer je een alarminstallatie. Een bedieningspaneel kan geactiveerd worden door middel van een sleutel – al dan niet elektronisch, tag, RF, via telefoon, met een code of een vinger- of irisscan.
In het bedieningspaneel zit een display. Op het display kun je de status aflezen van een alarmsysteem. Op sommige bedieningspanelen kun je ook berichten af laten spelen of opnemen. Met het activeren van de programma’s kan je hiermee een alarmsysteem gedeeltelijk of volledig in- of uitschakelen. Daarnaast geeft het bedieningspaneel informatie over de laatste handelingen via een logboek. Bij een alarmmelding wordt op het bedieningspaneel aangegeven welke detectoren in alarm zijn gegaan. Dit vind je terug bij het zone-overzicht. Voor bedrijven is het mogelijk een rooster in te voeren zodat het alarmsysteem altijd op een bepaalde tijd uit- of aangezet kan worden.
Een aantal bedieningspanelen geven ook informatie over de geactiveerde camera’s. De wat duurdere en luxere bedieningspanelen geven ook een grafische weergave van een gebouw weer met daarop alle zone’s van het alarmsysteem.
Waaruit bestaat een alarmsysteem?
De meest gebruikte detectoren van een alarmsysteem zijn magneetcontacten. Een magneetcontact kan inbouw in een kozijn geplaatst worden zodat je van de buitenzijde niet kan zien of er één zit op het raam of de deur. Wanneer een raam of deur opengemaakt wordt en het alarmsysteem is geactiveerd wordt er een alarmmelding gegeven.
Geavanceerde magneetcontacten zijn zogenaamde Grade 3 contacten. Deze worden in hoge risico beveiliging situaties toegepast en zijn niet te saboteren. Tevens zijn er magneetcontacten welke ook een detectie op trilling geven. Wanneer het raam of deur nog niet open is en daardoor nog niet geactiveerd zal het contact toch in werking treden indien ongewenste personen het raam of de deur aan het inbeuken zijn. Om te voorkomen dat een deur niet op slot gedraaid wordt is het mogelijk zogenaamde schoot contacten te plaatsen in de sluitkom van een deur. Pas wanneer het slot dichtgedraaid is kan dan het alarmsysteem geactiveerd worden.
Passief infrarood sensoren zijn detectoren die de ruimte scannen op bewegingen van warmte. Een mens of dier is van nature warmer dan zijn omgeving. Wanneer de ruimte waarin een detector hangt betreden wordt zal het alarmsysteem afgaan. Deze detectoren hebben een diameter lengte van tussen de 10 en 60 meter. Om te voorkomen dat deze afgeplakt (expres of per ongeluk) kunnen deze voorzien worden van een anti-maskeer element. Op het moment dat een detector niet correct kan werken zal dan het alarmsysteem niet ingeschakeld kunnen worden.
Ook zijn er infrarood sensoren welke geschikt zijn voor buitendetectie. Middels Algoritme berekeningen worden bepaalde elementen niet gedetecteerd om ongewenste alarmmeldingen te voorkomen.
Naast passief infrarood sensoren heb je ook actieve infrarood sensoren. Tussen 2 detectoren zit dan een actieve infrarood beam. Indien daar door heen gelopen wordt zal het alarmsysteem worden geactiveerd.Glasbreuk-melders detecteren tegenwoordig veelal op het akoestische geluid van glasbreuk of het snijden van glas.
Door middel van trildetectie in buizen of kabels kan ook een muur, de grond of een hek subtiel en effectief beveiligd worden. Met geavanceerde technieken kan nauwkeurig aangeven worden op het alarmsysteem waar de indringer is binnen gekomen.
Waarom nog meer detectoren?
Een rookmelder detecteert op basis van rook in de omgeving. Wanneer er rook in de kamer komt van een rookmelder ziet deze dat via de spiegels in de kamer. Deze worden als het ware vervuilt waardoor er een signaal naar het alarmsysteem wordt gezonden.
De Co detector controleert de omgeving continu op koolmonoxide welke vrijkomt bij onvolledige verbranding. Onvolledige verbranding kan plaatsvinden bij slecht onderhouden gaskachels, geisers, enz. Het gevaar van koolmonoxide is dat je het niet ruikt. Het is dus voor ieders veiligheid dat deze detector in huis aanwezig is.
De water detector detecteert water over 2 vergulde elektrodes. Een led op de detector geeft aan dat er water gedetecteerd is. De detector is zowel tegen de muur als op de vloer te plaatsen. De detector wordt zo dicht mogelijk bij de plaats waar watergevaar wordt verwacht zodat er een snelle signalering volgt.
Met ons vorige alarmsysteem hadden we vaak problemen. Omdat we ons daar niet zeker bij voelden, zijn we overgestapt op een beveiligingssysteem van VHS. Sindsdien hebben we het gevoel dat er altijd iemand thuis is. Erg geruststellend!
Wat als het alarm afgaat?
Wanneer een detector een ongewenst signaal detecteert wordt het alarmsysteem geactiveerd. Afhankelijk van de wens van de gebruiker zal er minimaal een akoestisch signaal door een sirene moeten plaatsvinden. Dit wordt veelal gevolgd door het optische signaal bijvoorbeeld een flitslicht of een combinatie van licht en geluid.
Ook het fenomeen stil alarm is mogelijk. Het alarmsysteem zal een signaal via een transmissie weg op IP basis naar een meldkamer zenden. De meldkamer kan dan zien welke detector of detectoren er afgegaan zijn en hiermee de gebruiker-, alarmopvolger of de Politie waarschuwen. In dat laatste geval dient een alarmsysteem minimaal gecertificeerd te zijn.